Slechts 40% van de werkgevers voldoet aan de Wet bescherming klokkenluiders: eerste landelijke nulmeting onthult tekortkomingen
De meeste Nederlandse werkgevers hebben hun interne meldregeling nog niet aantoonbaar aangepast aan de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk), ondanks de aangescherpte wettelijke eisen sinds 2023. Dat blijkt uit de eerste representatieve meting door TNO, op basis van de Werkgevers Enquête Arbeid 2024. Slechts 40% van de organisaties met meer dan 50 werknemers beschikt volgens eigen zeggen over een meldregeling die is aangepast aan de Wbk.
Eerste nulmeting: hoe staat het ervoor?
De Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) is een tweejaarlijkse enquête onder duizenden Nederlandse werkgevers. In 2024 zijn voor het eerst vragen opgenomen over interne meldprocedures op grond van de Wbk. De enquête is ingevuld door 2.650 werkgevers met meer dan 50 medewerkers, verspreid over alle sectoren. Het rapport biedt daarmee een uniek inzicht in de stand van zaken rondom interne klokkenluidersregelingen.
De cijfers: regeling vaak aanwezig, maar zelden aangepast
Van de werkgevers geeft 74% aan een meldregeling te hebben. Maar van deze groep zegt slechts 53% dat de regeling is aangepast naar aanleiding van de wetswijziging van 2023. Dat betekent dat slechts 40% van alle respondenten beschikt over een regeling die aantoonbaar aansluit bij de eisen van de Wbk. De overige 60% bestaat uit:
34% die een regeling heeft maar niet heeft aangepast;
16% die niet weet of er een regeling is;
10% die helemaal geen meldregeling heeft.
Hoewel sommige oudere regelingen mogelijk wél voldoen aan de Wbk, wijst het rapport erop dat een expliciete aanpassing vaak nodig is om aan alle nieuwe eisen te voldoen.
Cao en werkgeversvereniging: opvallende verbanden
Uit het onderzoek blijkt dat organisaties zonder cao iets vaker een meldregeling hebben dan organisaties mét cao. Hoewel het verschil klein is, is het opvallend: cao-organisaties zijn doorgaans formeler georganiseerd en staan vaker onder invloed van vakbonden. Dit roept vragen op over de rol van sociale partners bij de implementatie van meldstructuren.
Een andere opmerkelijke bevinding: organisaties met een meldregeling zijn minder vaak lid van een werkgeversvereniging (54%) dan organisaties zonder meldregeling (62%). Dit lijkt contra-intuïtief, omdat werkgeversverenigingen een logische bron van ondersteuning kunnen zijn bij het naleven van wetgeving.
Grote verschillen tussen sectoren
In sommige sectoren zijn meldregelingen goed geregeld. Denk aan:
Verhuur van en handel in onroerend goed (98% meldregeling),
Zware industrie (86%),
Openbaar bestuur en overheidsdiensten (85%).
Andere sectoren blijven duidelijk achter:
Bouwnijverheid (57%),
Logies- en eet- en drinkgelegenheden (58%),
Zakelijke verhuur (60%).
In de detailhandel en de landbouw en voedingsmiddelenindustrie voldoet slechts ongeveer 20% van de organisaties aan de specifieke eisen van de Wbk voor meldmogelijkheden (meerdere kanalen) en onafhankelijkheid.
Grotere organisaties beter op orde
De aanwezigheid van een meldregeling neemt toe met de omvang van de organisatie. Bij organisaties met 500 of meer werknemers ligt het percentage meldregelingen ruim boven de 80%. Het percentage aangepaste regelingen is echter ook bij grotere werkgevers niet hoger dan 44%. Vooral organisaties met 50–99 werknemers blijven achter met slechts 35% aangepaste regelingen.
Verband met bredere naleving en risico's
De aanwezigheid van een meldregeling blijkt sterk samen te hangen met andere nalevingsindicatoren. Werkgevers met een aangepaste regeling:
Hebben vaker een actuele RI&E (97% vs. 84% bij organisaties zonder regeling),
Hebben vaker een OR of PVT (82% vs. 44%).
Daarnaast geven zij vaker aan dat er sprake is van arbeidsrisico’s zoals hoge werkdruk, emotioneel belastend werk of conflicten. Dit kan erop wijzen dat organisaties met complexere werkomgevingen eerder geneigd zijn om een meldstructuur in te richten.
Reactie van het Huis voor Klokkenluiders
Wilbert Tomesen, voorzitter van het Huis voor Klokkenluiders, noemt het belangrijk dat deze nulmeting nu beschikbaar is:
“Als werknemers veilig kunnen melden en de zekerheid hebben dat een melding respectvol wordt opgepakt, durven zij hun vinger op te steken in het algemeen belang. Een goede meldregeling kan bovendien voorkomen dat klokkenluiders benadeeld worden. Iets wat wij in de praktijk nog te vaak zien gebeuren, ondanks het wettelijke verbod op benadeling.”
Het ministerie van BZK heeft bevestigd dat het Huis voor Klokkenluiders in de nabije toekomst toezichts- en handhavingsbevoegdheden krijgt op onderdelen van de Wbk. De exacte reikwijdte van deze bevoegdheden moet nog beleidsmatig worden uitgewerkt, maar het rapport benadrukt al dat betere naleving gebaat is bij actieve ondersteuning én gerichte handhaving.
Wat kun jij nu doen?
Werkgevers met 50 of meer medewerkers zijn wettelijk verplicht een interne meldprocedure te hebben die voldoet aan de eisen van de Wbk. De volgende stappen zijn essentieel:
Controleer of er een regeling is.
Beoordeel of de regeling is aangepast aan de Wbk (2023).
Zorg voor meerdere meldkanalen: schriftelijk, telefonisch, via spraakbericht of in gesprek.
Check: is er een onafhankelijk meldpunt aangesteld.
Informeer medewerkers actief over de procedure.
Veelgestelde vragen over de Wbk
De Wbk is sinds 18 februari 2023 van kracht en vervangt de oude Wet Huis voor klokkenluiders. De wet verplicht werkgevers met 50+ medewerkers tot het inrichten van een toegankelijke, veilige en onafhankelijke meldregeling voor vermoedens van misstanden.
Moet een bestaande meldregeling worden aangepast?
Ja, tenzij deze al voldoet aan de eisen van de Wbk, zoals meerdere meldkanalen en de mogelijkheid tot melden bij een onafhankelijk persoon. De meeste oudere regelingen voldoen hier niet volledig aan.
Wat als een organisatie geen regeling heeft?
Dan handelt zij in strijd met artikel 2 van de Wbk. Dit kan – zodra het toezichtraamwerk volledig in werking treedt – leiden tot interventie door het Huis voor Klokkenluiders of andere toezichthouders. Concreet: de oplegging van bestuurlijke boetes.