Organisatiegeheugen en herhaling: wat leren we (niet) van oude klachten

Een organisatie die haar verleden niet onder ogen ziet, loopt het risico het telkens opnieuw te beleven. Veel klachten en meldingen die vertrouwenspersonen of commissies onder ogen krijgen, lijken op eerdere casussen: vergelijkbare gedragingen, vergelijkbare reacties, vergelijkbare patronen van stilzwijgen. Toch worden ze vaak behandeld alsof ze op zichzelf staan — alsof elke klacht een nieuw begin is. Die neiging tot vergetelheid, bewust of onbewust, vormt een groot risico voor duurzame sociale veiligheid.

Wie wil begrijpen waarom problemen blijven terugkeren, moet het organisatiegeheugen onderzoeken: de manier waarop een organisatie omgaat met haar eigen verleden, met wat zij ooit verkeerd deed, en met wat ze daaruit heeft geleerd. Dat geheugen is zelden neutraal. Sommige ervaringen worden vastgelegd en besproken; andere verdwijnen stilletjes in een archiefkast of achter het vertrouwelijkheidsetiket. In dit stuk wordt onderzocht hoe organisaties leren van klachten, waarom dat zo vaak misgaat, en welke rol de vertrouwenspersoon en klachtencommissie spelen in het ontwikkelen van een lerende structuur.

De korte adem van veel organisaties

In de hectiek van het dagelijks werk is er weinig ruimte voor terugkijken. Zodra een klacht is afgehandeld, wil men verder. De melder wil rust, de leidinggevende wil de rust herstellen, en de organisatie wil door. “We hebben dit opgelost” klinkt geruststellend, maar verhult vaak dat er niets is geleerd.

De meeste klachtenprocedures zijn gericht op afhandeling, niet op reflectie. Zodra het oordeel van de klachtencommissie is uitgesproken of het gesprek met HR is afgerond, verdwijnt het dossier. Evaluatie, analyse of opvolging zijn zeldzaam. Dat is begrijpelijk — klachten zijn emotioneel beladen — maar het zorgt ervoor dat dezelfde fouten zich blijven herhalen.

Een klacht vertelt altijd iets over het systeem waarbinnen ze is ontstaan. Niet alleen over de betrokken personen, maar over processen, machtsverhoudingen en cultuur. Zonder reflectie blijft die systeemlaag onbesproken. En wat niet wordt besproken, blijft bestaan.

Vergeten als verdedigingsmechanisme

Organisaties vergeten niet alleen uit gemakzucht, maar ook uit zelfbescherming. Een klacht confronteert met tekortschieten: in leiderschap, beleid of gedrag. Dat kan ongemakkelijk zijn, zeker wanneer het beeld van de organisatie – professioneel, zorgvuldig, integer – onder druk komt te staan. Vergeten wordt dan een manier om het zelfbeeld te beschermen.

Vergeten gebeurt subtiel. Een rapport verdwijnt in de lade “vertrouwelijk”. De betrokken leidinggevende is inmiddels vertrokken. De term “incident” vervangt “patroon”. Het gesprek over oorzaak wordt vervangen door een gesprek over reputatie.

Deze vorm van institutioneel vergeten heeft diepe wortels. Ze komt voort uit de neiging om fouten als bedreiging te zien in plaats van als bron van leren. Toch is het juist dat leren dat duurzame veiligheid mogelijk maakt.

De vertrouwenspersoon en klachtencommissie kunnen hier tegenwicht bieden. Door niet alleen te kijken naar het individuele geval, maar ook te vragen: komt dit vaker voor? Welke eerdere meldingen zijn vergelijkbaar? Is dit symptoom van iets structureels?

Het benoemen van herhaling is geen verwijt, maar een vorm van professioneel geheugenbeheer.

Het belang van institutioneel leren

Een volwassen organisatie erkent dat klachten onvermijdelijk zijn. Niet omdat ze fouten accepteert, maar omdat ze weet dat waar mensen samenwerken, spanningen ontstaan. De vraag is niet óf er klachten zijn, maar wat ermee wordt gedaan.

Institutioneel leren betekent dat informatie uit klachten systematisch wordt verzameld, geanalyseerd en teruggevoerd in beleid. Dat kan op verschillende niveaus:

  • Individueel niveau: de betrokkenen leren van hun eigen handelen.

  • Teamniveau: teams bespreken wat nodig is om samenwerking te verbeteren.

  • Organisatieniveau: management en HR gebruiken patronen uit klachten om beleid te herzien.

Een vertrouwenspersoon kan hierin een verbindende rol vervullen. In geanonimiseerde rapportages kunnen terugkerende thema’s worden benoemd: communicatieproblemen, machtsmisbruik, onduidelijke procedures. Zo ontstaat inzicht in structurele oorzaken.

Een goed functionerende klachtencommissie rapporteert niet alleen over de uitkomst van zaken, maar ook over trends: hoeveel klachten gingen over hetzelfde onderwerp, waar liep de procedure vast, welke aanbevelingen keren terug?

Door klachten te zien als informatiebron in plaats van als risico, ontwikkelt een organisatie een lerend geheugen. Dat vraagt om moed en discipline — moed om terug te kijken, discipline om het te blijven doen.

De rol van documentatie en transparantie

Een van de zwakke plekken in veel organisaties is de omgang met documentatie. Klachten worden vertrouwelijk behandeld, wat terecht is, maar die vertrouwelijkheid mag niet betekenen dat de organisatie blind blijft voor patronen.

Geanonimiseerde data kunnen veilig en waardevol zijn. Wanneer aantallen, thema’s en trends jaarlijks worden vastgelegd, ontstaat een instrument voor preventie. Zonder die informatie is elke interventie ad hoc.

Transparantie betekent niet dat individuele casussen openbaar worden gemaakt, maar dat de organisatie laat zien dat zij leert. Bijvoorbeeld door jaarlijks te rapporteren: “Er zijn dit jaar vijf klachten over grensoverschrijdend gedrag behandeld. In drie gevallen bleek de oorzaak te liggen in onduidelijke taakverdeling. Er zijn maatregelen genomen om dat te verbeteren.”

Zo’n eenvoudige passage zegt meer over integriteit dan welke gedragscode ook. Ze laat zien dat men verantwoordelijkheid neemt.

De vertrouwenspersoon als hoeder van geheugen

Vertrouwenspersonen zien vaak patronen die anderen niet zien. Zij horen verhalen uit verschillende delen van de organisatie, herkennen herhalingen en voelen de onderstroom. In die zin zijn zij de hoeders van het organisatiegeheugen.

Het vraagt professionaliteit om die kennis op een verantwoorde manier te delen. Niet door namen of details te noemen, maar door thema’s te benoemen en aanbevelingen te doen. In het jaarverslag of in overleg met HR kan de vertrouwenspersoon signaleren dat bepaalde problemen blijven terugkeren.

Belangrijk is dat de organisatie die signalen serieus neemt. Een vertrouwenspersoon die herhaaldelijk meldt dat dezelfde cultuurproblemen blijven bestaan, maar geen gehoor vindt, raakt gefrustreerd en verliest gezag. Institutioneel leren vereist een dialoog: de vertrouwenspersoon levert input, de organisatie reageert en onderneemt actie.

Herhaling als symptoom van onvermogen tot leren

Wanneer klachten zich herhalen, is dat vaak een teken dat de organisatie niet werkelijk leert. Soms verandert het beleid, maar niet de houding. Soms worden trainingen georganiseerd, maar blijft de machtstructuur onaangeroerd. Het gevolg is cosmetische verandering: zichtbare activiteit zonder wezenlijke verschuiving.

De vraag die elke organisatie zich moet stellen is: wat hebben we gedaan met de lessen van vorige keer? Als het antwoord vaag blijft, is het geheugen zwak.

Herhaling kan ook te maken hebben met personele doorstroom. Nieuwe leidinggevenden kennen oude dossiers niet, nieuwe HR-adviseurs herhalen oude fouten. Daarom is het belangrijk dat kennis institutioneel wordt vastgelegd, niet persoonsgebonden. Een goed archief, heldere overdracht en jaarlijkse evaluaties zijn simpele maar effectieve vormen van geheugenonderhoud.

De klachtencommissie kan daaraan bijdragen door aanbevelingen te archiveren en na een jaar te toetsen wat ermee is gedaan. Zo wordt leren een cyclisch proces in plaats van een incident.

De juridische dimensie van herhaling

In het arbeidsrecht en bestuursrecht speelt herhaling een belangrijke rol bij de beoordeling van zorgplicht. Een werkgever die weet of had moeten weten dat bepaald gedrag vaker voorkomt, maar nalaat maatregelen te nemen, handelt onzorgvuldig.

In tucht- en bestuurszaken is het herhaald negeren van signalen vaak doorslaggevend. Niet het incident zelf, maar de herhaling ervan bewijst dat het systeem faalt.

Dat maakt geheugenbeheer ook juridisch relevant. Een organisatie die kan aantonen dat zij klachten heeft geregistreerd, geëvalueerd en opgevolgd, toont zorgvuldigheid. Een organisatie die zegt “we wisten het niet”, terwijl er eerdere meldingen waren, toont nalatigheid.

De vertrouwenspersoon kan de organisatie helpen om die zorgplicht concreet te maken: niet door dossiers te delen, maar door te pleiten voor structurele opvolging.

Van incident naar patroonherkenning

De stap van individuele klacht naar patroonherkenning vraagt een ander perspectief. In plaats van te vragen “Wat is hier misgegaan?”, is de vraag: “Wat zegt dit over hoe we met elkaar omgaan?”

Patroonherkenning betekent kijken naar gedrag over tijd, niet alleen naar afzonderlijke handelingen. Herhaald grensoverschrijdend gedrag kan wijzen op een cultuur waarin men te lang wegkijkt, of waarin slachtoffers niet worden geloofd. Door patronen te benoemen, worden structurele oorzaken zichtbaar – en daarmee beïnvloedbaar.

De vertrouwenspersoon en klachtencommissie hebben elk een ander perspectief, maar samen vormen ze de ogen van de organisatie. De commissie ziet de formele zaken, de vertrouwenspersoon de informele signalen. Als beide functies met elkaar in gesprek blijven (zonder casusdetails te delen), ontstaat een completer beeld.

Zo wordt het organisatiegeheugen niet een archiefkast, maar een levend systeem.

Naar een cultuur van leren

Een lerende organisatie ziet klachten niet als falen, maar als feedback. Dat vraagt om een verschuiving in taal en houding. In plaats van te spreken over ‘klagers’ of ‘problemen’, spreekt men over ‘signalen’ en ‘kansen tot verbetering’.

Leidinggevenden kunnen dat voorbeeld geven door fouten niet te verbergen, maar te delen. Vertrouwenspersonen kunnen laten zien dat signalen waardevol zijn. Klachtencommissies kunnen aanbevelingen koppelen aan structurele verbeteracties.

Zo ontstaat een cultuur waarin fouten niet verdwijnen, maar worden benut. Waar men durft terug te kijken zonder schuld of schaamte, groeit volwassenheid.

Organisatiegeheugen is dan geen ballast, maar bron van wijsheid.

Conclusie

Herhaling van klachten is zelden toeval. Ze wijst op patronen die nog niet zijn doorbroken en op lessen die nog niet zijn geleerd. Een organisatie die structureel leert van haar eigen geschiedenis, bouwt aan geloofwaardigheid en vertrouwen.

De vertrouwenspersoon en klachtencommissie spelen hierin een sleutelrol: zij kunnen het verleden levend houden zonder het te exploiteren. Door patronen te benoemen, aanbevelingen te volgen en terug te koppelen, ontstaat een cultuur waarin leren net zo vanzelfsprekend wordt als werken.

Want uiteindelijk is een veilige organisatie niet die waarin nooit iets misgaat, maar die waarin elke misstap een aanleiding is tot inzicht — en daarmee tot groei.

Volgende
Volgende

Macht, status en grensoverschrijding: waarom hiërarchie een risicofactor blijft