Vertrouwelijkheid doorbreken: wat zegt het nieuwe LVV-protocol?
Vertrouwenspersonen bieden een veilige en vertrouwelijke omgeving waarin melders ongewenste omgangsvormen of integriteitskwesties kunnen bespreken. Maar wat als die vertrouwelijkheid wringt met andere plichten – bijvoorbeeld als er gevaar dreigt voor derden? Voor dit soort situaties heeft de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV) op 13 juni 2025 het herziene Protocol doorbreken geheimhouding/vertrouwelijkheid vastgesteld.
In deze blog lichten we dit vernieuwde protocol toe en geven we onze interpretatie van hoe vertrouwenspersonen dit kunnen toepassen in de praktijk.
Wanneer mag je de geheimhouding doorbreken?
Het doorbreken van vertrouwelijkheid is een ingrijpende stap, die alleen in uitzonderlijke situaties aan de orde is. Denk aan situaties waarin het handhaven van de geheimhouding ernstige schade of gevaar zou opleveren, of wanneer er sprake is van een moreel of wettelijk conflict van plichten. In dat geval kan een vertrouwenspersoon in gewetensnood komen, en overwegen om de geheimhoudingsplicht te doorbreken.
Het LVV-protocol biedt een helder kader voor die afweging. Het legt gedragsregels vast die de vertrouwenspersoon moet volgen als hij of zij tot doorbreking overgaat.
Gedragsregels volgens het herziene protocol
Het vernieuwde protocol bevat zeven gedragsregels die in samenhang gevolgd moeten worden:
Toestemming van de melder
De vertrouwenspersoon doet er alles aan om toestemming te verkrijgen van de melder om de geheimhouding te doorbreken.Geen andere weg beschikbaar
De vertrouwenspersoon moet zich ervan vergewissen dat er geen andere optie is dan doorbreking, en dit zo mogelijk doen na raadpleging van een deskundige. Alleen als er sprake is van spoedeisendheid mag deze raadpleging achterwege blijven.Ernstige schade of gevaar
Het is vrijwel zeker dat het niet-doorbreken ernstige schade of gevaar zal opleveren voor de melder en/of voor derden.Doorbreking beperkt of voorkomt schade
De vertrouwenspersoon is er vrijwel zeker van dat doorbreking van de geheimhouding schade aan de melder of derden in belangrijke mate zal voorkomen of beperken.Melder wordt vooraf geïnformeerd
De vertrouwenspersoon stelt de melder vooraf op de hoogte van het voornemen de geheimhouding te doorbreken.Verwijzing naar een andere vertrouwenspersoon
Indien mogelijk verwijst de vertrouwenspersoon de melder door naar een andere vertrouwenspersoon, binnen of buiten de organisatie.Motivering van de keuze
De vertrouwenspersoon zorgt dat hij zijn keuze om de geheimhouding te doorbreken kan motiveren.
Wat is er veranderd?
In vergelijking met de vorige versie van het protocol uit 2016, zijn er enkele opvallende wijzigingen:
De tekst is terminologisch gemoderniseerd: “medewerker” is vervangen door “melder”.
De mogelijkheid om bij spoedeisendheid af te wijken van het raadplegen van een deskundige is toegevoegd.
Er is meer expliciete aandacht voor het belang van de melder, naast dat van derden.
Deze aanpassingen zorgen voor meer duidelijkheid, flexibiliteit en bescherming van de melder.
Aangifteplicht
Hoewel vertrouwelijkheid de basis vormt van het werk van vertrouwenspersonen, kent deze ook wettelijke grenzen. In bepaalde gevallen is een vertrouwenspersoon verplicht aangifte te doen van een strafbaar feit, zelfs als die informatie hem of haar in vertrouwen is toevertrouwd.
Op grond van artikel 160 van het Wetboek van Strafvordering bestaat een wettelijke aangifteplicht voor een beperkt aantal ernstige misdrijven. Die plicht geldt voor eenieder die kennis draagt van de voorbereiding of het plegen van een van de onderstaande strafbare feiten, en hiervan geen melding doet bij de autoriteiten.
Het gaat om de volgende misdrijven:
· Misdrijven tegen de veiligheid van de Staat of de Koning
· Brandstichting, ontploffing of het veroorzaken van een overstroming
· Het opzettelijk belemmeren van de veiligheid van het verkeer
· Moord of doodslag
· Illegale abortus
· Het bieden van hulp bij zelfdoding
· Verkrachting
· Ontucht:
o met misbruik van gezag;
o met een minderjarige onder de zestien jaar;
o met een minderjarige tussen de zestien en achttien jaar door een bloedverwant of voogd
· Mensenroof (een specifieke vorm van ontvoering)
· Terroristische misdrijven
Als een vertrouwenspersoon concrete kennis heeft van een van deze strafbare feiten, dan mag geheimhouding daarvoor niet worden ingeroepen. Ook het LVV-protocol biedt in dergelijke gevallen geen keuzemogelijkheid: de vertrouwenspersoon is dan wettelijk verplicht tot het doen van aangifte.
Indien mogelijk is het aan te raden dat de vertrouwenspersoon ook in deze gevallen het protocol doorloopt – met name om zorgvuldig te werk te gaan, transparantie richting de melder te waarborgen en het vertrouwen zo veel mogelijk te behouden. Maar het uiteindelijke gevolg staat vast: het belang van strafrechtelijke handhaving weegt in deze gevallen zwaarder dan de geheimhoudingsplicht.
Waarom dit protocol cruciaal is
Het doorbreken van geheimhouding is nooit vrijblijvend. Juist daarom is het belangrijk dat vertrouwenspersonen het protocol zorgvuldig volgen. Niet alleen om juridische en ethische risico’s te beperken, maar ook om het vertrouwen van melders te behouden. Door transparant te handelen en de melder tijdig te informeren, blijft de professionele relatie zoveel mogelijk in stand.
Het protocol is daarmee meer dan een richtlijn – het is een ethisch en juridisch kompas voor complexe situaties waarin geen enkele keuze eenvoudig is.
Let op: deze blog is gebaseerd op onze eigen interpretatie van het protocol zoals vastgesteld door de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen op 13 juni 2025.